Translation of "Hetzelfde" in German

Bedankt, hetzelfde!

Danke gleichfalls!

- Insgelijks.
- Hetzelfde.
- Voor u ook.
- Voor u hetzelfde.

- Ebenfalls.
- Gleichfalls.
- Ebenso.

Ik wil hetzelfde.

- Ich möchte dasselbe.
- Ich möchte das Gleiche.

Ik dacht hetzelfde.

Ich dachte dasselbe.

Alles is hetzelfde.

Es ist alles dasselbe.

Iedereen denkt hetzelfde.

Jeder denkt dasselbe.

- Insgelijks.
- Idem.
- Hetzelfde.
- Voor u ook.
- Voor u hetzelfde.

Gleichfalls.

- Ik had helemaal hetzelfde gevoel.
- Ik had precies hetzelfde gevoel.
- Ik had exact hetzelfde gevoel.

Ich hatte genau das gleiche Gefühl.

- "Gelukkig Nieuwjaar!" - "Voor jou hetzelfde!"
- "Gelukkig Nieuwjaar!" - "Voor u hetzelfde!"

"Frohes Neues!" - "Gleichfalls!"

Mijn punten bleven hetzelfde.

Ich schrieb keine einzige schlechte Note.

Mensen willen allemaal hetzelfde

Menschen wollen alle dieselben Dinge

Hetzelfde geldt voor Tom.

Das Gleiche gilt für Tom.

Het is altijd hetzelfde.

- Es ist immer das Gleiche.
- Es ist immer dasselbe.

Dat is niet hetzelfde.

- Das ist nicht das Gleiche.
- Das ist anders.
- Das ist nicht dasselbe.

Het is allemaal hetzelfde!

Das ist Jacke wie Hose.

Ik dacht aan hetzelfde.

Das habe ich auch gedacht.

Ik denk aan hetzelfde.

Ich denke an dasselbe.

Kosten ze allemaal hetzelfde?

Ist der Preis bei allen gleich?

Mannen zijn allemaal hetzelfde!

Männer sind auch alle gleich!

Nu voel ik hetzelfde.

Jetzt fühle ich mich auch so.

- Twee gezinnen leven in hetzelfde huis.
- Twee gezinnen wonen in hetzelfde huis.

Zwei Familien leben im gleichen Haus.

- Ik heb hetzelfde probleem als gij.
- Ik heb hetzelfde probleem als jij.

Ich habe das gleiche Problem wie du.

- Twee gezinnen leven in hetzelfde huis.
- Twee families wonen in hetzelfde huis.

Zwei Familien leben im gleichen Haus.

Ik ga hetzelfde pak aantrekken...

Es ist derselbe, den ich

Zitten we in hetzelfde hotel?

Sind wir im gleichen Hotel?

Ik heb precies hetzelfde woordenboek.

Ich habe genau das gleiche Wörterbuch!

Tom vroeg zich hetzelfde af.

Tom fragte sich dasselbe.

Ze komen uit hetzelfde land.

Sie kommen aus demselben Land.

We zitten in hetzelfde schuitje.

Wir sitzen im selben Boot.

Mannen zijn ook allemaal hetzelfde!

Männer sind auch alle gleich!

We werken in hetzelfde ziekenhuis.

Wir arbeiten im selben Krankenhaus.

Het leven blijft nooit hetzelfde.

Niemals bleibt das Leben dasselbe.

We hebben allebei hetzelfde probleem.

Wir haben beide das gleiche Problem.

Daarna was niets meer hetzelfde.

Danach war nichts mehr, wie es war.

Is koffiemelk hetzelfde als koffieroom?

Ist Kondensmilch dasselbe wie Kaffeesahne?

Tom dacht hetzelfde als ik.

Tom dachte dasselbe wie ich.

Terwijl ze gewoon hetzelfde blijven doen.

machen alle weiter wie bisher.

Hij gebruikt hetzelfde woordenboek als ik.

Er verwendet das gleiche Wörterbuch wie ich.

Niet willen is hetzelfde als hebben.

Nicht wollen ist das Gleiche wie haben.

We zitten allemaal in hetzelfde schuitje.

- Wir sitzen alle im selben Boot.
- Wir alle sitzen in demselben Boot.

We wonen allemaal in hetzelfde studentenhuis.

Wir wohnen alle in demselben Studentenwohnheim.

Het werkt hetzelfde in elk land.

Das läuft in jedem Lande gleich ab.

Dit is hetzelfde als de griep

"Das ist wie die Grippe"

Jij en ik zijn niet hetzelfde.

Ich und du sind gegensätzlich.

- Ik ben hetzelfde.
- Ik ben dezelfde.

- Dasselbe für mich.
- Dasselbe gilt für mich.

Tom dacht hetzelfde als ik deed.

- Tom empfindet genauso wie ich.
- Tom dachte das Gleiche wie ich.

Je hebt hetzelfde racket als ik.

- Sie haben den gleichen Schläger, wie ich ihn habe.
- Du hast den gleichen Schläger, wie ich.

Hij slaat altijd op hetzelfde aambeeld.

- Er haut immer in die gleiche Kerbe.
- Er schlägt stets auf denselben Amboss.

Ik zou hetzelfde voor jou doen.

Ich täte das Gleiche für dich.

Wij zijn uit hetzelfde hout gesneden.

Wir sind aus dem gleichen Holz geschnitzt.

Twee gezinnen leven in hetzelfde huis.

Zwei Familien leben im gleichen Haus.

Niet alle rode appels smaken hetzelfde.

Nicht alle roten Äpfel schmecken gleich.

Kijk je er nooit meer hetzelfde naar.

sehen Sie es nie wieder mit den gleichen Augen.

In het begin lijkt het allemaal hetzelfde.

Anfänglich scheint alles ähnlich zu sein.

Jane droeg hetzelfde lint als haar moeder.

Jane trug das gleiche Band wie ihre Mutter.

De tweeling ziet er precies hetzelfde uit.

Die Zwillinge sehen vollkommen gleich aus.

De tweelingbroers zien er precies hetzelfde uit.

Die Zwillingsbrüder sehen völlig gleich aus.

Ik heb hetzelfde woordenboek als je broer.

Ich habe das gleiche Wörterbuch wie dein Bruder.

We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.

Wir fingen beide fast gleichzeitig an zu lächeln.

Ik dacht hetzelfde, toen ik jong was.

Ich dachte auch so – als ich noch jung war.

Domheid en trots groeien op hetzelfde hout.

Dummheit und Stolz wachsen auf einem Holz.

En wie zou niet hetzelfde gedaan hebben?

Und wer würde das nicht tun?

Tom en Mary werken in hetzelfde kantoor.

Tom und Mary arbeiten im selben Büro.

Dit is hetzelfde woordenboek als ik heb.

- Das gleiche Wörterbuch habe ich auch.
- Das ist das Wörterbuch, was ich auch habe.

- Dat is niet hetzelfde.
- Het is anders.

Das ist anders.

Waarom doen we hetzelfde niet voor de oceaan?

Wieso tun wir dasselbe nicht mit dem Ozean?

In een gelijkaardige situatie zou ik hetzelfde doen.

In einer ähnlichen Situation würde ich genauso handeln.

Deze shirts zijn hetzelfde. Ze hebben dezelfde kleur. .

Diese Hemden sind gleich; die haben die gleiche Farbe.