Translation of "Euro" in German

- Het kost 20 euro.
- Dat kost 20 euro.

Das kostet zwanzig Euro.

- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan dertig euro.

Das wird dreißig Euro kosten.

- Het kaartje kost 100 euro.
- Het toegangskaartje kost honderd euro.

- Die Fahrkarte kostet hundert Euro.
- Die Eintrittskarte kostet hundert Euro.

- Het ticket kost honderd euro.
- Het kaartje kost 100 euro.

Die Fahrkarte kostet hundert Euro.

Het kost 2 euro.

Das kostet zwei Euro.

Dat kost 20 euro.

Das kostet zwanzig Euro.

Het kost 20 euro.

Das kostet zwanzig Euro.

De zonnebril kost twintig euro.

Die Sonnenbrille kostet zwanzig Euro.

De thee kost twee euro.

Der Tee kostet zwei Euro.

De aanbetaling is 20 euro.

Die erste Teilzahlung ist zwanzig Euro.

Het ticket kost honderd euro.

- Die Fahrkarte kostet hundert Euro.
- Die Eintrittskarte kostet hundert Euro.

De jurk kost vijftien euro.

Das Kleid kostet fünfzehn Euro.

Maria gaf hem tien euro.

Maria hat ihm zehn Euro gegeben.

- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan dertig euro.

- Das wird 30 € kosten.
- Das wird dreißig Euro kosten.

- Een kleine kop koffie kost twee euro.
- Een kleine kop koffie is twee euro.

- Eine kleine Tasse Kaffee kostet zwei Euro.
- Eine kleine Tasse Kaffee kostet 2 €.

Per week kost dat vijfduizend euro.

Pro Woche kostet das fünftausend Euro.

In dit geval, honderd euro alstublieft.

In diesem Fall hundert Euro, bitte.

100 euro voor de hele dag.

100 Euro für den ganzen Tag.

Ik heb nog 20 euro over.

Ich habe noch zwanzig Euro.

Dat is dan samen drie euro.

Das macht drei Euro.

Dat kost vijfhonderd euro per week.

Das macht fünftausend Euro für eine Woche.

Ik heb het voor 600 euro verkocht.

Ich habe es für 600 Euro verkauft.

De valuta van Italië is de euro.

Die italienische Währung ist der Euro.

De Zwitserse frank is aan de euro gekoppeld.

Der Schweizer Franken ist an den Euro gekoppelt.

Hij heeft zijn huis verkocht voor honderdvijftigduizend euro.

Er hat sein Haus für hundertfünfzigtausend Euro verkauft.

Voor een week komt dat op vijfduizend euro.

- Das macht fünftausend Euro für eine Woche.
- Pro Woche kostet das fünftausend Euro.

Schrijf een cheque uit van duizend euro, alstublieft!

Schreiben Sie mir bitte einen Scheck über tausend Euro aus.

Eén euro is één dollar en vijftig cent waard.

Ein Euro ist einen Dollar und fünfzig Cent wert.

- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.

- Das wird 30 € kosten.
- Das macht 30 Euro.

In Wenen werd een Leica-camera uit 1923 voor 2,4 miljoen euro verkocht.

In Wien wurde eine Leica-Kamera von 1923 für 2,4 Millionen Euro verkauft.

Vroeger, toen we nog guldens hadden, was alles veel goedkoper dan nu met de euro.

Früher, als wir noch die Gulden hatten, war alles viel billiger als jetzt mit dem Euro.

Ik zou dat boek wel graag hebben, maar volgens mij is het geen honderd euro waard.

Ich hätte das Buch zwar gern, aber hundert Euro ist es mir nicht wert.

- Het minimumloon in Duitsland is acht euro vijftig per uur.
- Het minimumloon in Duitsland is €8,50 per uur.

Der Mindestlohn beläuft sich in Deutschland auf 8,50 Euro pro Stunde.