Translation of "Ticket" in English

0.006 sec.

Examples of using "Ticket" in a sentence and their english translations:

- Ticket, alsjeblieft.
- Ticket, alstublieft.

Ticket, please.

- Vergeet je ticket niet.
- Vergeet uw ticket niet.

Don't forget your ticket.

Uw ticket, alstublieft.

Please show your ticket.

Ik heb geen ticket.

I don't have a ticket.

Vergeet je ticket niet.

Don't forget your ticket.

Pak een ticket voor me.

Get a ticket for me.

Het ticket kost honderd euro.

The ticket costs 100 euros.

Waar heeft u het ticket gekocht?

Where did you buy the ticket?

Ik heb mijn ticket al gekocht.

I've already bought my ticket.

- Uw ticket, alstublieft.
- Uw kaartje, alstublieft.

Your ticket, please.

Wat is de prijs van een ticket?

- What's the price of a ticket?
- How much is a ticket?

Ik zou graag mijn ticket willen annuleren.

I'd like to cancel my ticket.

Ik wil graag een ticket naar Trier.

I'd like a ticket to Trier.

Het ticket is geldig tot en met maandag.

The ticket is good through Monday.

Kan je ook voor Tom aan een ticket geraken?

Can you get a ticket for Tom, too?

- Het ticket kost honderd euro.
- Het kaartje kost 100 euro.

The ticket costs 100 euros.

Let op mijn tas, terwijl ik een ticket ga kopen.

Keep an eye on my bag while I buy a ticket.

- Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.
- Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.

I told them to send me another ticket.

Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.

- I told them to send me another ticket.
- I told her to send me another ticket.

Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.

I told them to send me another ticket.

- Ik had geen geld om een ​​kaartje te kopen.
- Ik had geen geld om een ​​ticket te kopen.

I had no money to buy a ticket.