Translation of "Eten" in Spanish

Eten!

- La comida!
- ¡Comida!

- Eten katten vleermuizen, of eten vleermuizen katten?
- Eten katten vleermuizen of eten vleermuizen katten?

¿Los gatos comen murciélagos, o los murciélagos comen gatos?

- Eekhoorntjes eten hazelnoten.
- Eekhoorns eten hazelnoten.

Las ardillas comen avellanas.

Breng eten.

Traed comida.

Jullie eten.

Ustedes comen.

Niet eten.

No comas.

Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.

La comida taiwanesa es más suave que la comida india.

- Laten we gaan eten.
- Laten we eten.

Comamos.

- Wij eten appels.
- We eten appels.
- We zijn appels aan het eten.

Estamos comiendo manzanas.

Chinees eten is even lekker als Frans eten.

La comida china es igual de rica que la francesa.

- Wolven eten geen sla.
- Wolven eten geen slaatjes.

Los lobos no comen ensalada.

- Wat wil je eten?
- Wat wilt u eten?

- ¿Qué quieres comer?
- ¿Qué te gustaría comer?
- ¿Qué quiere comer?

Ik zal eten.

Yo comeré.

Koeien eten gras.

Las vacas comen pasto.

Eekhoorntjes eten hazelnoten.

Las ardillas comen avellanas.

Kan ik eten?

¿Puedo comer?

Laten we eten.

Comamos.

Vossen eten kippen.

Los zorros comen gallinas.

Zij eten vlees.

Ellos comen carne.

Paarden eten gras.

Los caballos comen hierba.

Haaien eten vissen.

Los tiburones comen peces.

Wat eten tijgers?

¿Qué comen los tigres?

Ik wil eten.

Quiero comer.

Ze eten chocolade.

Ellos comen chocolate.

Het is eten.

Es comida.

Termieten eten hout.

Las termitas comen madera.

Kikkers eten insecten.

Los sapos comen insectos.

Ze koopt eten.

Ella está comprando comida.

Wij eten samen.

Comemos juntos.

We hebben eten.

Tenemos comida.

Wat eten bijen?

¿Qué comen las abejas?

Ik moet eten.

Yo tengo que comer.

Kikkers eten vliegen.

Las ranas comen moscas.

Ze eten tomaten.

- Ellos comen tomates.
- Ellas comen tomates.

Wil je eten?

- ¿Quieren comer?
- ¿Quiere comer?
- ¿Quieres comer?
- ¿Quiere usted comer?

Vegetariërs eten groente.

Los vegetarianos comen verduras.

Schapen eten gras.

- Las ovejas comen zacate.
- Las ovejas comen pasto.

Olifanten eten gras.

Los elefantes comen pasto.

We eten rijst.

Comemos arroz.

- Ze hadden niks te eten.
- Ze hadden geen eten.
- Ze hadden niets te eten.

No tenían nada que comer.

- Wil je iets eten?
- Willen jullie iets eten?
- Wilt u iets om te eten?

- ¿Quisiera usted algo para comer?
- ¿Quieres algo de comer?
- ¿Quieres comer algo?
- ¿Quieren comer algo?

- Je moet niet eten.
- Je hoeft niet te eten.

No necesitas comer.

Chinees eten is niet minder lekker dan Frans eten.

La comida china no es menos exquisita que la francesa.

- Laten we eerst eten.
- Laten we eerst gaan eten.

Comamos primero.

- Ze zijn appels aan het eten.
- Zij eten appels.

Están comiendo manzanas.

- Je moet wat eten.
- Je moet een beetje eten.

Tienes que comer un poco.

- Wij eten niet.
- We zijn niet aan het eten.

No estamos comiendo.

- Kan je rauwe oesters eten?
- Kunt u rauwe oesters eten?
- Kunnen jullie rauwe oesters eten?

¿Se pueden comer las ostras crudas?

- U moet meer vezels eten.
- Je moet meer vezels eten.
- Jullie moeten meer vezels eten.

Necesitas comer más fibra.

- Hou je van Italiaans eten?
- Houdt u van Italiaans eten?
- Houden jullie van Italiaans eten?

¿Te gusta la comida italiana?

- Wij eten dikwijls rauwe vis.
- We eten dikwijls rauwe vis.

Nosotros comemos pescado crudo con frecuencia.

- Wil je iets eten?
- Wilt u iets om te eten?

- ¿Quisiera usted algo para comer?
- ¿Quieres comer algo?
- ¿Le gustaría comer algo?

- Ze hadden niks te eten.
- Ze hadden niets te eten.

No tenían nada que comer.

- Ga je met me eten?
- Kom je met me eten?

¿Cenarías conmigo?

- Ja mag hier niet eten.
- Je kan hier niet eten.

No puedes comer aquí.

- Ik wil vandaag niet eten.
- Vandaag wil ik niet eten.

Hoy no deseo comer.

Wil je wat eten?

¿Quieres comer algo?

Dus, wat eten we?

¿Qué deberíamos comer?

Je kunt ze eten...

Y se pueden comer.

...kan het gezin eten.

la familia puede darse un festín.

Eindelijk kunnen ze eten.

Por fin, una oportunidad de alimentarse.

Amerikanen eten veel vlees.

Los estadounidenses comen mucha carne.

Kan ik dit eten?

- ¿Puedo comer esto?
- ¿Puedo comerme esto?

Aardappels eten veroorzaakt winderigheid.

Comer patatas provoca flatulencia.

Wij eten vis rauw.

Comemos pescado crudo.

Wat zou ik eten?

¿Qué debería comer?

Ze eten veel rijst.

Ellos comen mucho arroz.