Examples of using "Strooide" in a sentence and their english translations:
- Tom heeft wat zout op zijn eieren gelegd. - Tom strooide wat zout op zijn eieren.
- Tom put some salt on his eggs. - Tom salted his egg.
- Oma strooide bloem op de deegrol, zodat het deeg er niet zou aankleven. - Oma besprenkelde bloem op de deegroller zodat het deeg er niet aan zou kleven.
Grandma sprinkled flour on the rolling pin so the dough wouldn't stick to it.