Translation of "Jurk" in English

- Wat een mooie jurk.
- Wat een fijne jurk.

Nice dress.

- Waarom draag je geen jurk?
- Waarom draagt u geen jurk?
- Waarom dragen jullie geen jurk?

Why don't you wear a dress?

Hoeveel kost deze jurk?

How much is this dress?

Ik strijk mijn jurk.

- I am ironing my dress.
- I'm ironing my dress.

De jurk is groen.

The dress is green.

Deze jurk is goedkoop.

This dress is cheap.

Strijk je jurk glad.

Smooth out your dress.

Carols jurk is lang.

Carol's dress is long.

Maria's jurk is roze.

Mary's dress is pink.

Koop een mooie jurk!

Buy a nice dress!

- Ze draagt een groene jurk.
- Ze heeft een groene jurk aan.

She is in a green dress.

- Kies een jurk die je bevalt.
- Kies een jurk die jullie bevalt.

Choose a dress you like.

Ze draagt een blauwe jurk.

- She is wearing a blue dress.
- She's wearing a blue dress.

Je jurk is heel tof.

Your dress is very nice.

Hiromi draagt een nieuwe jurk.

Hiromi wears a new dress.

Ze droeg een zijden jurk.

She was in a silk dress.

Ze droeg een satijnen jurk.

She was wearing a gown of satin.

Mary draagt een plastic jurk.

Mary is wearing a plastic dress.

Mag ik deze jurk passen?

May I try on this dress?

Mijn nieuwe jurk is rood.

My new dress is red.

Mijn oude jurk is blauw.

My old dress is blue.

Die jurk staat u goed.

That dress looks good on you.

Ze droeg een prachtige jurk.

She wore a beautiful dress.

Waarom draag jij mijn jurk?

Why are you wearing my dress?

Mary droeg een donkerbruine jurk.

Mary wore a dark brown dress.

Maria draagt ​​een gele jurk.

Mary is wearing a yellow dress.

Maria droeg een oranje jurk.

Mary wore an orange dress.

Ik wil een nieuwe jurk.

I want a new dress.

Ze droeg een mooie jurk.

She wore a beautiful dress.

Ze droeg een groene jurk.

She wore a green dress.

Deze jurk past je precies.

This dress fits you like a glove.

Ik droeg mijn favoriete jurk.

I wore my favorite dress.

Mary draagt ​​een blauwe jurk.

Mary is wearing a blue dress.

Ze draagt ​​een oranje jurk.

She's wearing an orange dress.

De jurk kost vijftien euro.

The dress costs fifteen euros.

Je jurk is heel mooi.

Your dress is very nice.

- Maria had gisteren een rode jurk aan.
- Maria droeg gisteren een rode jurk.

Mary wore a red dress yesterday.

Ze moest zelf haar jurk aanpassen.

She had to alter her dress by herself.

Ze is tevreden met de jurk.

She is pleased with the dress.

Kies een jurk die je bevalt.

Choose a dress you like.

Ik vind deze blauwe jurk leuk.

I like this blue dress.

Ik heb die jurk zelf gemaakt.

I made that dress by myself.

Koop de jurk die je wilt.

Buy any dress you like.

Waar heb je die jurk gevonden?

Where did you find that dress?

Ik vind die jurk niet mooi.

I don't like that dress.

Deze jurk past goed bij jou.

This dress is YOU.

Deze jurk zou je goed staan.

This dress would look good on you.

Ik krijg mijn jurk niet dichtgeritst.

I can't get my dress zipped up.

Tom kocht zijn dochter een jurk.

- Tom bought his daughter a dress.
- Tom bought a dress for his daughter.

Ik zou deze jurk willen passen.

I'd like to try this dress on.

Ik heb deze jurk zelf gemaakt.

I made this dress myself.

- Mijn grootmoeder maakte me een nieuwe jurk.
- Mijn grootmoeder heeft een nieuwe jurk voor mij gemaakt.

My grandmother made me a new dress.

Bill heeft me een mooie jurk gemaakt.

Bill made me a nice dress.

Jouw jurk wrijft tegen de natte verf.

Your dress is touching the wet paint.

Ze wou erg graag een nieuwe jurk.

She wants a new dress badly.

Mijn grootmoeder maakte me een nieuwe jurk.

My grandmother made me a new dress.

Mijn blauwe jurk was bevlekt met bloed.

My blue dress appeared with a blood stain.

Ze is een jurk aan het naaien.

She is sewing a dress.

Ze was blij met haar nieuwe jurk.

She was pleased with her new dress.

Ze heeft vandaag een witte jurk aan.

She is wearing a white dress today.

Ze is blij met haar nieuwe jurk.

- She's pleased with her new dress.
- She is pleased with her new dress.