Translation of "Jezus" in English

0.007 sec.

Examples of using "Jezus" in a sentence and their english translations:

Jezus!

- Bless you!
- Good God!
- Christ!

- Jezus haat je.
- Jezus haat u.
- Jezus haat jullie.

Jesus hates you.

Bedankt, Jezus.

Thank you, Jesus.

Jezus huilde.

Jesus wept.

- Hemeltjelief!
- Jezus Christus!

Jesus Christ!

Jezus houdt van je.

Jesus loves you.

Jezus was een kapitalist.

Jesus was a capitalist.

Jezus was een timmerman.

Jesus was a carpenter.

Jezus liep op water.

Jesus walked on water.

Jezus was een socialist.

Jesus was a socialist.

Jezus houdt van jullie.

Jesus loves you.

Jezus houdt van u.

Jesus loves you.

De moslims noemen Jezus "Isa".

The Muslims call Jesus "Issa".

Jezus heeft buikspieren van staal.

Jesus has abs of steel.

Jezus werd geboren in Bethlehem.

Jesus was born in Bethlehem.

Jezus veranderde water in wijn.

Jesus turned water into wine.

- Goeie hemel!
- Goede God!
- Jezus!

Christ!

Moslims geloven in Jezus en Mohammed.

Muslims believe in Jesus and Muhammad.

- Moslims geloven dat Jezus een boodschapper van God was.
- Moslims geloven dat Jezus Gods boodschapper was.

Muslims believe that Jesus was one of God's messengers.

Jezus Christus bekeerde zich tot het boeddhisme.

Jesus Christ converted to Buddhism.

Hoe wordt Jezus afgebeeld in de Koran?

How is Jesus depicted in the Quran?

- Goeie hemel!
- Goede God!
- Jezus!
- Goeie genade!
- Goeie God!

Good God!

"In Jezus' naam bid ik, amen. Dit is mijn levensverhaal."

"In Jesus name I pray, amen. This is the story of my life."