Translation of "'we" in Chinese

- Kennen we jullie?
- Kennen we je?
- Kennen we jou?
- Kennen we u?

我们认识你么？

- We komen.
- We komen eraan!

我们来了。

- We hielden ons stil.
- We hebben ons stil gehouden.
- We zwegen.
- We hebben gezwegen.

我们保持了沉默。

We hebben wat we nodig hebben.

我們得到了我們想要的。

- We zijn studenten.
- We zijn leerlingen.

我们是学生。

- We zijn er!
- We zijn hier.

我們到了。

- We waren verwittigd.
- We waren gewaarschuwd.

我们被警告过了。

- Kennen we je?
- Kennen we jou?

我们认识你么？

- Laten we doen alsof we buitenaardse wezens zijn.
- Laten we doen alsof we aliens zijn.

讓我們假裝是外星人。

We lachten.

我们笑了。

We proberen.

我们来试试。

Bestaan we?

我们存在吗？

- We hebben Engels gestudeerd.
- We studeerden Engels.

我们学了英语。

- We hebben verloren.
- We zijn het kwijt.

我们失去了它。

- Kom, we zijn weg.
- Laten we gaan!

- 走吧。
- 我們開始吧！
- 我們走吧!

- Laten we honkbal spelen.
- Laten we honkballen.

我們去打棒球吧。

- Laten we honkbal spelen!
- Laten we honkballen!

- 讓我們來打棒球吧！
- 我們去打棒球吧。

- Hier zijn we dan.
- Hier zijn we!

我們到了！

- We vervolgen de discussie.
- We vervolgen het gesprek.

我們繼續討論。

- Laten we eens kijken.
- Laten we eens overlopen.

咱们回顾一下。

- We willen volledige zinnen.
- We willen hele zinnen.

我们想要完整的句子。

Als we niet doorlopen komen we te laat.

- 再不走就迟到了。
- 如果我们不继续赶路，我们会迟到的。

- Ja, dat kunnen we.
- Ja we kunnen het.

是的，我们能做到

- Laten we beginnen.
- Laten we van start gaan.

我们开始吧。

- We waren toen kinderen.
- Toen waren we kinderen.

我们那时是孩子。

- Laten we weggaan.
- Kom op, laten we gaan.

来吧，我们一起去。

- We kennen haar niet.
- We kennen hem niet.

我们不认识他。

We hebben meer klanten dan we kunnen tellen.

我們的顧客比我們可以計數的更多。

- Waar zien we elkaar?
- Waar spreken we af?

我们在哪里碰头？

We moeten iets hebben waar we voor leven.

人生在世，總要有目標和追求的。

Laten we teruggaan.

我们掉头吧！

Laten we gaan.

走吧。

Laten we slapen.

我們去睡覺吧。

We missen hem.

我们想他。

We arriveerden tegelijkertijd.

我們在同一時間到了那裡。

We beluisteren muziek.

我們聽音樂。

We waren vrienden.

我们是朋友。

Zijn we klaar?

我们完成了吗？

We weten het.

我们知道。

We hebben haast.

我們很急。

We begrijpen het.

我们明白。

We moeten ervandoor.

我们该走了。

We wonen samen.

我們住在一起。

We willen stemmen.

我们要投票。

We versliepen ons.

我们睡过头了。

We kopen filmkaartjes.

他们在买电影票。

We studeren Frans.

我們讀法文。

We zijn getrouwd.

我們是夫婦。

Laten we beginnen.

讓我們開始吧。

We willen wereldvrede.

我们希望世界和平。

We zijn gelukkig.

我們很快樂。

We leren Arabisch.

我们学阿拉伯语。

We zijn aangekomen.

我們已經到了。

We zijn schoolvrienden.

我们是同学。

We rustten even.

我們休息了一會兒。

We zijn jongens.

我們是男孩。

We zijn mannen.

我们是男人。

We moeten gaan.

我们必须走了。

We hebben gezwegen.

我们保持了沉默。

We zijn buren.

我們是鄰居。

We kennen hem.

我們認識他。

We zijn klasgenoten.

我们是同学。

Laten we weggaan.

走吧。

We zijn studenten.

我们是学生。

We zijn gestorven.

我们死了。

Wat willen we?

我們要什麼？

Hier zijn we!

我們到了！

We accepteren cheques.

我們接受支票。

We zijn laat.

我們遲到了。

Laten we gaan!

我們走吧!

We hebben bezoek.

我们有来客。

- Kom, we zijn weg.
- Laten we van start gaan.
- Laten we gaan!
- Vooruit!
- Go!

走吧。

We hebben urenlang gebekvecht over wat we zouden schrijven.

我們為該寫些甚麼而爭論了好幾個小時。

- Laten we handen schudden.
- Laten we de hand schudden.

讓我們握手吧。

We gapen wanneer we een tekort aan zuurstof hebben.

我们在机体缺氧的时候会打哈欠

- We hebben voetbal gespeeld gisteren.
- Gisteren speelden we voetbal.

我们昨天踢了足球。

- We hebben regels nodig!
- We hebben nood aan regels!

我們需要尺子。

We hadden schrik dat we de trein zouden missen.

我们怕错过火车。