Translation of "Is”" in Arabic

Het is wat het is.

الأمر كما هو عليه.

- Wie is dood?
- Wie is gestorven?
- Wie is overleden?
- Wie is er doodgegaan?
- Wie is er overleden?

- من مات؟
- من توفي؟

- Het is gloednieuw.
- Het is splinternieuw.
- Het is volledig nieuw.

إنها جديدة.

Is dat liberale democratie gebroken is.

أن الديمقراطية الحرة معطلة

Dit is anders. Dit is interessant.

‫بات الآن الأمر مختلفًا وممتعًا.‬

- Niemand is perfect.
- Niemand is volmaakt.

- لا يوجد شخص معصوم.
- لا يوجد شخص معصوم من الخطأ.

- Ze is weg.
- Ze is vertrokken.

خرجت.

- Het is ongelofelijk.
- Het is ongelooflijk.

لا يُصدّق.

- Hij is homo.
- Hij is gay.

هو مثليّ.

- Dat is geweldig!
- Dat is prima!

هذا عظيم!

- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.

- توم مات.
- توفي توم.

- Het is kunstmatig.
- Dat is kunstmatig.

- إنه صناعي.
- إنها صناعية.

- Het is gevaarlijk!
- Het is gevaarlijk.

إنك في خطر!

- Wie is hij?
- Wie is zij?

من هو؟

- Hij is vriendelijk.
- Hij is aardig.

إنه لطيف.

- Wat is dat?
- Wat is dit?

ما هذا؟

Spreken is zilver, zwijgen is goud.

- الكلام فضة، لكن الصمت ذهب.
- إذا الكلام من فضة، فالسكوت من ذهب.

- Wie is daar?
- Wie is het?

مَن؟

- Mennad is verdwenen.
- Mennad is vermist.

لقد اختفى مناد.

...is voorbij.

‫انتهت.‬

Is star.

هي رؤية جامدة.

Dit is van een hond, het is zachter. Vos is stug.

‫هذا يميل أكثر لأنواع الكلاب. إنه أنعم.‬ ‫مرة أخرى، فراء الثعلب خشن.‬

Daar is hij. Hij is niet de enige die moe is.

‫ها هو.‬ ‫لست الوحيد المتعب.‬

- Waar rook is, is vuur.
- Er is geen rook zonder vuur.

- لا يوجد دخان من غير نار.
- لا دخان بدون نار.

- Hij is acht.
- Zij is acht.
- Ze is acht jaar oud.

عمرها ثمانية سنوات.

- Wat is jouw baan?
- Wat is uw baan?
- Wat is jullie baan?
- Wat is je beroep?

- ما مهنتك؟
- ماذا تعمل؟

- Dit is uw sleutel.
- Dit is jouw sleutel.
- Dit is jullie sleutel.
- Dit is je sleutel.

- ها هو مفتاحك.
- هذا مفتاحك.

Dit is geweldig. Dat is 'n primeur.

‫لا بد وأن تحبها.‬ ‫هذه أول مرة لي.‬

Omdat kunst is een krachtig hulpmiddel is.

لأن الفن أداة قوية.

- Is er iets nieuws?
- Is er nieuws?

هل من جديد؟

- Is alles in orde?
- Is alles goed?

هل كل شيء على ما يرام؟

- Ze is bewusteloos.
- Ze is buiten bewustzijn.

إنّها فاقدة الوعي.

- Alles is in orde.
- Alles is prima.

كل شيء على ما يرام.

Waar een wil is, is een weg.

- حيث هناك إرادة هناك وسيلة.
- حيث هناك إرادة - هناك طريقة.

- Wat is er?
- Wat is er mis?

- ما المشكلة؟
- ما الخطب؟

- Is hij een leerkracht?
- Is hij leraar?

هل هو معلم؟

De oorlog is Syrië is een rotzooi

حرب سوريا هي الفوضى.

- Dat is vreemd.
- Dat is raar.
- Raar.

غريب.

- Zij is zangeres.
- Zij is een zanger.

هي مطربة.

"Wie is het?" "Het is je moeder."

"من هناك؟" - "أنا أمك"

Tom is arm, maar hij is gelukkig.

- توم سعيدٌ على الرّغم من فقره.
- توم فقير ولكنه سعيد.

- Tom is moslim.
- Tom is een moslim.

توم مسلم.

- Waar is jouw huis?
- Waar is uw huis?
- Waar is jullie huis?

أين بيتك؟

- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is goed.

إجابتك صحيحة.

- Uw antwoord is fout.
- Je antwoord is fout.
- Jullie antwoord is fout.

إجابتك خاطئة.

- Wat is je thuisadres?
- Wat is uw thuisadres?
- Wat is jullie thuisadres?

ما عنوان بيتك؟

- De vergadering is geëindigd.
- De vergadering is afgelopen.
- De vergadering is voorbij.

أنتهى الأجتماع

- De deur is dicht.
- De deur is gesloten.
- De deur is toe.

الباب مغلق.

- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?
- Waar is de badkamer?

أين الحمّام؟

- Zij is mijn zuster.
- Zij is mijn zus.
- Ze is mijn zus.

- إنها أختي.
- إنها أختي

- Het is jouw boek.
- Het is uw boek.
- Het is jullie boek.

إنه كتابك.

- Hier is uw sleutel.
- Hier is je sleutel.
- Hier is jullie sleutel.

ها هو مفتاحك.

- Wat is jouw adres?
- Wat is jullie adres?
- Wat is uw adres?

ما عنوانك؟

- Is dat jouw kamer?
- Is dat uw kamer?
- Is dat jullie kamer?

أهذه غرفتك؟

- Is dit jouw pen?
- Is dit uw pen?
- Is dit jullie pen?

أهذا قلمك؟

- Hier is je koffie.
- Hier is uw koffie.
- Hier is jullie koffie.

هاهي قوتك.

- Dit is jouw rekenmachine.
- Dit is uw rekenmachine.
- Dit is jullie rekenmachine.

هذه حاسبتُكَ.

- Engels is niet eenvoudig, maar het is interessant.
- Engels is niet makkelijk, maar het is wel interessant.

اللغة الإنجليزية ليست سهلة و لكنها مثيرة للإهتمام.

- Wat goed is voor u, is goed voor mij.
- Wat goed voor jou is, is goed voor mij.

ما هو جيد لك، جيد لي أيضا.

Wat hier moeilijk is, is uitvinden wat noord, oost, zuid en west is.

‫ولكن الصعب هنا هو محاولة تحديد‬ ‫جهة الشمال والشرق والجنوب والغرب.‬

- Wat is er aan de hand?
- Wat is er?
- Wat is er mis?

- ما الذي يحدث؟
- ما الأمر؟

Het is een strikvraag. Er is geen riolering.

إنه سؤال دقيق. سوف لا يكون ثمة صرف.

Het is geen jaguar. Het is een wezelkat.

‫ليس فهداً.‬ ‫بل هو "يغورندي". انظر.‬

Het is ver naar beneden. Daar is ze.

‫المسافة طويلة للأسفل.‬ ‫ها هي.‬

Hij is zeker afgegaan. Dit is goed nieuws.

‫هناك ما حرّكه بالتأكيد!‬ ‫هذه أنباء سارة.‬

Dit is jouw avontuur... ...het is aan jou.

‫تذكر أن هذه هي مغامرتك،‬ ‫لذا فالأمر راجع لك.‬

Het is geen gewone zaklamp, het is ultraviolet.

‫هذا ليس كالمصابيح العادية، بل يبدو كهذا.‬ ‫بالأشعة فوق البنفسجية.‬

Als het wolfsmelk is, is drinken ervan dodelijk.

‫إن كان "فربيون" يمكن أن يقتلك إن شربته.‬

Als het wolfsmelk is, is drinken ervan dodelijk.

‫إن كان "فربيون" يمكن أن يقتلك إن شربته.‬

Het is de bedoeling dat het praktisch is,

ومن المفترض أن يكون عمليًّا،

- Uw tijd is op.
- Je tijd is om.

- إنتهى وقتك.
- إنتهى الوقت المخصص لك.

- Wie is uw leraar?
- Wie is jouw leraar?

من مدرسك؟

- De lucht is blauw.
- De hemel is blauw.

السماء زرقاء.

Ze is er niet omdat ze ziek is.

هى غائبة بسبب المرض.

- Is dat je moeder?
- Is zij jullie moeder?

هل تلك أمك؟

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

إنه يوم بارد

- Hij is niet gek.
- Hij is niet dom.

ليس غبياً.

- Vandaag is het woensdag.
- Het is vandaag woensdag.

اليوم هو الأربعاء

- Is dit uw familie?
- Is dit jouw familie?

هل هذه عائلتك؟

- Het is geen vis.
- Dit is geen vis.

هذه ليست سمكة.

- Zij is zeer mooi.
- Ze is erg knap.

إنها جميلة جداً.

- Het leven is mooi.
- Het leven is prachtig!

الحياة جميلة.

- Dit is een boek.
- Dat is een boek.

هذا كتاب.

- Zij is erg talentvol.
- Zij is heel bekwaam.

إنها موهوبة جدا.

- Waar is de bakker?
- Waar is de bakkerij?

أين هي المخبزة؟

- Tom is gestorven.
- Tom stierf.
- Tom is dood.

توم مات.

- Het is te gevaarlijk.
- Het is te gevaarlijk!

إنه خطير للغاية.

- Dit is mijn auto.
- Dat is mijn auto.

هذه سيارتي

- Waar is jouw hond?
- Waar is je hond?

اين كلبك؟

- Het is te warm.
- Het is te heet.

- إنه ساخن جداً.
- إنها ساخنة جداً.
- الجو حار جداً.
- إن الطقس حار للغاية.
- إنها حارة جداً