Examples of using "Taş" in a sentence and their dutch translations:
Steen, papier, schaar.
Een steen drijft niet.
Gooi geen rotsblokken in de rivier.
Ik zie een steen.
Ze namen een steentje.
Er zit een steentje in mijn schoen.
- De jongen gooide een steen.
- De jongen heeft een steen gegooid.
Ik wou dat ik een steen was.
Een stukje steen als loodje.
De jongen gooide een steen naar de kikker.
Tom gooide een steen naar me.
Tom gooide een steen naar de boom.
We leggen een steentje... ...aan 't einde van de schaduw.
Dat kind wierp een steen naar de hond.
Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen werpen.
- Gebruikt u cocaïne of crack?
- Gebruik je cocaïne of crack?
Mijnwerkers gebruikten kettingen... ...om rotsen de heuvel op en af te sjorren.
Ik bouwde een huis op een steenworp van het bos.
Zie je dat meer en die steengroeve? Het is een heel eind naar beneden.
Er stond iets op de steen geschreven en ze probeerden te begrijpen wat het was.