Examples of using "Sevmiyorum" in a sentence and their dutch translations:
Ik hou niet van je.
Ik hou er niet van.
- Ik lust geen chocolade.
- Ik hou niet van chocolade.
Ik hou niet van kinderen.
Ik hou niet van kaas.
Ik hou niet van spinnen.
Ik hou niet van sla.
Ik wordt niet graag beoordeeld.
Ik vind Tom niet leuk.
- Ik hou niet van het donker.
- Ik hou niet van zwart.
- Ik vind dit niet leuk.
- Ik hou hier niet van.
- Ik vind school niet leuk.
- Ik hou niet van school.
Ik hou niet van mezelf.
Ik hou niet van pizza.
Hou ik niet van jou, hou ik niet van jou
Ik hou niet van films.
- Ik hou niet van triestige films.
- Ik hou niet van treurige films.
Ik hou niet van sushi.
Ik hou niet meer van haar.
Ik hou niet van de lente.
- Dit polshorloge staat mij niet aan.
- Ik vind dit horloge niet leuk.
Ik schilder niet graag.
Ik vind huiswerk niet leuk.
Ik hou niet van zijn uiterlijk.
Ik hou niet van de smaak van tomaten.
Ik haat die kleur.
Ik mag je vriendin niet.
Ik hou niet van de rijken.
Ik hou niet van dat geluid.
Ik hou niet van griezelfilms.
Ik hou niet van wetenschap.
- Ik vind je niet meer leuk.
- Ik mag je niet langer.
Ik hou niet van de lente.
Ik hou niet van de geur van knoflook.
Ik leef niet graag alleen.
Ik hou niet van muziek.
Ik hou niet van bieten.
Ik vind die vrouw niet aardig.
Ik vind die jurk niet mooi.
Ik mag hem niet zo.
Dat staat me helemaal niet aan.
Ik hou niet van spruitjes.
Ik hou niet van het verkeer.
Ik haat de das die je draagt.
Ik hou niet van motorrijden.
Ik hou niet van Italiaans eten.
Hou ik niet van jou
Ik hou niet van schelpdieren.
Ik vind wiskunde niet leuk.
Eerlijk gezegd bevalt je idee me niet.
Het huis waarin hij woont bevalt me niet.
Ik hou niet van die fotocamera.
Ik hou niet van onregelmatige werkwoorden leren.
Ik hou niet van namaakbloemen.
Het bevalt me niet hoe jij zaken doet.
Ik hou niet van klassieke muziek.
Ik hou niet van die hoed.
- Ik mag zijn manier van praten niet.
- Ik hou niet van zijn manier van spreken.
- Ik hou niet van sla.
- Ik hou niet van salade.
Ik werk niet graag in de weekends.
Ik houd er ook niet van.
Ik hou niet van grote honden.
Ik hou niet van deze cd.
Ik hou niet van de manier waarop ze lacht.
- Ik hou niet van dat jasje.
- Ik vind deze jas niet leuk.
Ik vind het rode jasje niet leuk.
- Ik heb haar gezicht niet graag.
- Ik hou niet van haar gezicht.
Ik praat niet graag over mijn problemen.
Ik ga niet graag naar de tandarts.
Ik hou niet van chocolade.