Examples of using "Namaz" in a sentence and their dutch translations:
Ik bid.
Sami zag moslims bidden.
Moslims bidden altijd met het gezicht richting Mekka.
Heb je ooit in een moskee gebeden?
Sami heeft nog niet gebeden.
Sami en Layla bidden vijf keer per dag.
Sami weet niet hoe hij moet bidden.