Examples of using "Kalıyor" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal blijven.
Wie blijft er?
Tom blijft.
en blijft het ononderbroken.
- Tom blijft achterdochtig.
- Tom blijft verdacht.
Tom blijft ongemakkelijk.
Hij wordt gevaarlijk blootgesteld.
Ik blijf hier drie maanden.
Ik blijf twee dagen hier.
Maria woont in een huis voor daklozen.
En dat blijft dan hangen.
Mijn zoon wordt gepest op school.
Ga je of blijf je?
Het is niet genoeg. Hij moet zich gedwongen terugtrekken.
Het is niet zijn schuld, hij overleeft het gewoon.
Tom verblijft in hetzelfde hotel als waar ik logeer.
Hij verbleef de afgelopen vijf dagen in dat hotel.
Tom blijft in de war.
en er zo veel mensen blootgesteld zijn aan vrij hoge geluidsniveaus.
maar het wrak is nog zo'n vijf kilometer naar het oosten.
Ze hebben een half miljoen jongen. Een handvol blijven er leven.
Tot hoe laat blijft de dierentuin open?
De kliffen bieden wat veiligheid. Maar ze is achtergebleven.
Ze is vaak te laat op school op maandag.