Examples of using "Öbür" in a sentence and their dutch translations:
- Ben je overmorgen vrij?
- Bent u overmorgen vrij?
- Zijn jullie overmorgen vrij?
- Ik zie je overmorgen.
- Tot overmorgen.
Ik kom overmorgen terug naar Australië.
Tom gaat overmorgen naar Boston.
Ik word overmorgen 13.
Ik kan de rivier overzwemmen.
We vertrekken overmorgen.
Ik zal je volgen tot het einde van de wereld.