Translation of "Vi…" in Dutch

0.034 sec.

Examples of using "Vi…" in a sentence and their dutch translations:

- Le vi.
- Lo vi.

Ik heb hem gezien.

- Yo vi el perro.
- Vi a un perro.
- Vi al perro.
- Vi un perro.

Ik zag een hond.

- Lo vi correr.
- Lo vi corriendo.

Ik heb hem zien rennen.

- Le vi mirándome.
- Lo vi mirándome.

Ik zag hem naar mij kijken.

- Lo vi.
- Vi eso.
- Veía eso.

- Ik zag het.
- Ik zag dat.

- Yo vi el perro.
- Vi a un perro.
- Vi un perro.
- Yo vi un perro.

- Ik zag een hond.
- Ik heb een hond gezien.

- Vi a un perro.
- Vi un perro.
- Yo vi un perro.

Ik zag een hond.

Las vi.

- Ik zag hen.
- Ik heb hen gezien.

Lo vi.

- Ik zag het.
- Ik heb het gezien.

Los vi.

Ik heb hen gezien.

- Yo vi el perro.
- Vi al perro.

- Ik heb de hond gezien.
- Ik zag de hond.

- Lo vi yo mismo.
- Yo misma lo vi.

Ik heb het zelf gezien.

- Solo vi malas reacciones.
- Solo vi reacciones negativas.

Ik zag alleen maar boze reacties.

- Te vi en televisión.
- Os vi en la televisión.
- Te vi en la televisión.

Ik zag je op tv.

Vi este informe.

zag ik dit rapport.

Vi… un tiburón.

Ik zag de haai.

Lo vi correr.

Ik heb hem zien rennen.

Vine, vi, vencí.

Ik kwam, ik zag, ik overwon.

La vi nadar.

Ik zag haar zwemmen.

Vi la imagen.

Ik keek naar de afbeelding.

Te vi ayer.

- Ik heb je gisteren gezien.
- Ik heb jou gisteren gezien.

Ayer te vi.

Ik heb jou gisteren gezien.

Vi un avión.

- Ik zag een vliegtuig.
- Ik heb een vliegtuig gezien.

Vi a alguien.

- Ik zag iemand.
- Ik heb iemand gezien.

Vi a Dana.

Ik heb Dana gezien.

Vi una pelea.

Ik zag een gevecht.

La vi ayer.

Ik heb haar gisteren gezien.

Los vi besándose.

Ik zag ze kussen.

Vi a Tom.

Ik zag Tom.

Vi al perro.

Ik zag de hond.

Te vi cocinar.

Ik zag je koken.

- Te vi en televisión.
- Te vi en la televisión.

Ik zag je op tv.

- Los he visto.
- Los vi.
- La vi a ella.

Ik heb hen gezien.

- Le vi lavar el coche.
- Lo vi lavar el carro.

Ik zag hem de auto wassen.

- Adivina a quién vi hoy.
- Adivinen a quién vi hoy.

Raad eens wie ik vandaag zag.

- Lo vi cruzando la calle.
- Lo vi cruzar la calle.

- Ik zag hem de straat oversteken.
- Ik heb hem de straat zien oversteken.

- Le vi.
- Lo vi.
- Le he visto.
- Lo he visto.

- Ik heb hem gezien.
- Ik zag hem.

Vi un truco político.

Ik zag een politieke stunt.

Vi muchos por aquí.

Ik heb deze veel gezien.

Vi algo muy extraño.

...en zag iets heel vreemds.

Y luego, vi que,

En dan zie ik haar...

Vi una silueta acercándose.

Ik zag een silhouet naderen.

Vi al hombre saltar.

Ik heb de man zien springen.

No vi la señal.

Ik heb het bord niet gezien.

Yo no vi nada.

Ik heb niets gezien.

Recuerdo lo que vi.

- Ik weet nog wat ik zag.
- Ik herinner me nog wat ik zag.

No vi a nadie.

- Ik heb niemand gezien.
- Ik zag niemand.

Vi a cinco hombres.

Ik zag vijf mannen.

Solo vi la manzana.

Ik zag alleen de appel.

Anoche vi a Tom.

Ik zag Tom gisteravond.

No vi nada raro.

Ik heb niets vreemds gezien.

Te vi con él.

Ik heb je met hem gezien.

Yo misma lo vi.

Ik heb het zelf gezien.

Vi la tele anoche.

Gisteravond heb ik tv gekeken.

Vi a un perro.

Ik heb een hond gezien.

Yo vi un OVNI.

Ik zag een ufo.

Vi a Tomás desnudo.

Ik zag Tom naakt.

No vi sus caras.

Ik zag hun gezichten niet.

Solo vi reacciones negativas.

Ik zag alleen maar boze reacties.