Translation of "Vendiendo" in Dutch

0.044 sec.

Examples of using "Vendiendo" in a sentence and their dutch translations:

¿Qué estás vendiendo?

Wat verkoopt u?

Estás vendiendo tu alma.

Je verkoopt je ziel.

Tom está vendiendo su oveja.

- Tom verkoopt zijn schaap.
- Tom verkoopt zijn schapen.

Estoy vendiendo mi coche con pérdida.

Ik verkoop mijn auto met verlies.

Ellos se ganan la vida recogiendo y vendiendo periódicos viejos.

Ze verdienen hun brood met het verzamelen en verkopen van oude kranten.

Ellos se ganan el pan juntando y vendiendo periódicos viejos.

Ze verdienen hun brood met het verzamelen en verkopen van oude kranten.