Translation of "Pintar" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Pintar" in a sentence and their dutch translations:

- A mí también me gusta pintar.
- También me gusta pintar.

Ik hou ook van schilderen.

Que le guste pintar no quiere decir que sepa pintar.

Plezier hebben in schilderen houdt niet in dat hij er wat van kan.

No me gusta pintar.

Ik schilder niet graag.

Lo hice pintar mi casa.

Ik liet hem mijn huis schilderen.

Me encanta pintar y dibujar.

Ik hou van schilderen en van tekenen.

A mí también me gusta pintar.

- Ik hou ook van schilderen.
- Ook ik hou van schilderen.

¿Cuándo vas a pintar la cerca?

Wanneer ga je de schutting schilderen?

Mi pasatiempo es pintar flores silvestres.

Mijn hobby is wilde bloemen schilderen.

- Tom pintó.
- Tom se puso a pintar.

Tom schilderde.

No sé pintar, dibujar, esculpir, ni siquiera sé tejer,

Ik kan niet schilderen, tekenen, beeldhouwen of zelfs knutselen.

- También me gusta pintar.
- También me gusta la pintura.

Ik hou ook van schilderen.

¿Cuánto tiempo crees que te llevaría pintar mi casa?

Hoeveel tijd denk je nodig te hebben om mijn huis te schilderen?