Examples of using "Melón" in a sentence and their dutch translations:
Ik eet graag meloenen.
Deze pompoen ruikt naar meloen.
Op de tafel ligt een meloen.
Je moet de meloen in augustus eten.
Het is als klamme meloen.
- Heb je een watermeloen gekocht?
- Heeft u een watermeloen gekocht?
- Hebben jullie een watermeloen gekocht?