Translation of "Galletas" in Dutch

Tengo galletas.

Ik heb koekjes.

Me gustan las galletas.

Ik hou van koekjes.

Cocí galletas mantequilladas al horno.

- Ik bakte boterkoekjes.
- Ik heb boterkoekjes gebakken.

- ¿Quién se ha comido todas las galletas?
- ¿Quién se comió todas las galletas?

Wie heeft alle koekjes opgegeten?

Estas galletas tienen forma de estrella.

Deze koekjes hebben de vorm van sterren.

Las galletas son todas en forma de estrella.

Alle koekjes zijn stervormig.

La mamá dejó que los niños comieran galletas.

Mama liet de kinderen koekjes eten.

Me gusta mojar las galletas en la leche.

Ik doop graag koekjes in melk.

Tatoeba: únete al lado oscuro. Tenemos galletas de chocolate.

Tatoeba: Kom bij de duistere kant. Wij hebben chocoladekoekjes.

El compartió su caja de galletas con todos sus amigos.

Hij deelde zijn doos koekjes met al zijn vrienden.

Dorenda verdaderamente es una buena chica, ella comparte sus galletas conmigo.

Dorenda is echt een aardig meisje, ze deelt haar koekjes met me.

Si nadie quiere comer las galletas, entonces las voy a tomar.

Als niemand de koekjes wil eten, zal ik ze nemen.

Puse unas galletas sobre la mesa, y los niños se las comieron enseguida.

Ik zette wat koekjes op tafel en de kinderen aten ze meteen op.