Examples of using "Conductor" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben een chauffeur.
- Ik ben chauffeur.
- Hij is een ervaren chauffeur.
- Hij is een ervaren bestuurder.
- Hij is een ervaren drijver.
Hij is een busbestuurder.
- Ik ben een chauffeur.
- Ik ben chauffeur.
Men heeft de bestuurder de schuld van het ongeluk gegeven.
Tom is een slechte chauffeur.
maken wij zelf uit
Tom is een heel voorzichtige chauffeur.
Tom is geen goede chauffeur.
dat dat komt omdat de chauffeur een 'geitenneuker' is.
De bestuurder werd bekeurd wegens te snel rijden.
De natuur is als een zelfsturende auto.
Spreek niet tegen de bestuurder terwijl hij aan het rijden is.
wist ik zeker dat de chauffeur een racist was.
Hij is een busbestuurder.
De bestuurder vroeg me welke kant hij op moest.
Mary wil met een Formule 1-coureur trouwen.
De auto zit helemaal in elkaar, want de bestuurder lette niet op.
Het was duidelijk dat de bestuurder niet genoeg had opgelet.
Een buschauffeur is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn passagiers.
Een ongeduldige bestuurder stak de kruising over zonder acht te geven aan het rode stoplicht.
De meeste auto-ongevallen zijn het gevolg van onoplettendheid van de bestuurder.
Hij slaagde erin zijn rijexamen te halen hoewel hij een slechte chauffeur was.
Voor uw eigen veiligheid, stap nooit in een auto met een dronken bestuurder.