Examples of using "Blusa" in a sentence and their dutch translations:
Maria droeg een roze blouse.
- Ze droeg een rode blouse.
- Zij droeg een rode blouse.
Ik heb liever een katoenen blouse
Deze bloes is van katoen.
Mary kocht een rok en een blouse.
Zij droeg een rode blouse.
Er valt bijna een knoop van je bloes af.