Examples of using "Amarillo" in a sentence and their dutch translations:
Ik neem de gele.
Een banaan is geel.
De auto is geel.
Het boek is geel.
De zon is geel.
Wij bezitten een gele sportwagen.
Ik hou van mijn gele trui.
Ik hou van geel.
Ze zijn er in het rood, groen en geel.
Dit is niet geel; het is groen.
Tom bezit een gele sportwagen.
Ze gaat op de gele bank zitten.
Jane droeg een gele band in het haar.
Wie is het meisje in een gele regenjas?
Mijn vriend kocht een gele auto.
Ik heb nog nooit van mijn leven een gele onderzeeër gezien.
Mijn zoon zijn badeend is geel.
Dat Agouti-gen maakte hem dik, slap, geel,
Mijn moeder kocht een gele paraplu voor mijn broer.
Ze herinnert zich niet, of zijn auto geel was of niet.
Contador won de gele trui in de ronde van Frankrijk.
Dit lelijke geel herinnert mij aan de kleur van uw laken.
Ik heb nog nooit van mijn leven een gele onderzeeër gezien.
Het zand is geel, en de zon is ook geel. Het zand en de zon zijn geel.
Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.