Examples of using "¿zanahoria" in a sentence and their dutch translations:
Wortel of banaan?
Aubergine, wortel, tomaat.
Het konijn eet de wortel.
Voeg de geraspte wortel toe aan de vulling.
Heb je ooit wortelsap gedronken?
- De haas stal een wortel uit de tuin.
- De haas heeft een wortel uit de tuin gestolen.