Examples of using "японка" in a sentence and their dutch translations:
Zijn vriendin is Japans.
Zij is Japanse.
Is ze Japans?
Ik ben Japanse.
Zijn vriendin is Japans.
Zijn vriendin is Japans.
Zijn tweede vrouw is Japans.
- Bent u Japans?
- Ben je Japans?
Ik ben Japanner.
Ze weten niet dat ik een Japanner ben.
Ben je Chinees of Japans?
Ben je Chinees of Japans?
U bent geen Japanner.