Examples of using "фортепиано" in a sentence and their dutch translations:
Pianomuziek kalmeert de ziel.
Nancy heeft een piano.
Ze begeleidde mij op de piano.
Een piano is duur, maar een auto is duurder.
Tom neemt pianolessen.
Tom nam pianolessen.
Ik speel piano.
Zij speelt piano.
Speelt zij piano?
Tom speelt piano.
Hij kan beter pianospelen dan ik.
Kan je pianospelen?
Kan je pianospelen?
Iemand speelt piano.
- Ik speel geen klavier.
- Ik speel geen piano.
Tom speelde de hobo en Maria begeleidde hem op de piano.
Mijn zus heeft twee keer per week pianoles.
- Zij speelt zeer goed piano.
- Zij kan heel goed piano spelen.
"Ga je morgen pianospelen?" "Neen, dat doe ik niet."
Mijn zus heeft een leuke piano.