Examples of using "играю" in a sentence and their dutch translations:
Ik speel.
Ik speel piano.
- Ik speel op veilig.
- Ik speel het veilig.
- Ik speel op safe.
Ik speel Chopin.
- Ik speel geen klavier.
- Ik speel geen piano.
Ik speel in een groep.
Ik speel viool.
Ik speel met hem.
Ik speel basketbal.
- Ik speel tennis.
- Ik tennis.
Ik speel piano.
Ik speel videospelletjes.
Ik speel trompet.
Ik speel voetbal.
Ik speel de xylofoon.
Ik speel gitaar.
Ik tennis af en toe.
Ik volleybal veel.
- Ik speel geen klavier.
- Ik speel geen piano.
Ik speel geen golf.
Ik speel op de PlayStation 3.
Ik volleybal veel.
Ik ben nu piano aan het spelen.
Ik speel goed tennis.
Ik speel geen volleybal.
Ik speel ook tennis.
Ik ben piano aan het spelen.
Ik speel dikwijls voetbal na de les.
Ik speel gitaar vóór het avondeten.
Ik speel tennis na school.
"Kunt gij gitaar spelen?" "Ja."
Nee, maar ik speel tennis.
Na de les ga ik tennissen.
Ik ben niet zo goed in tennis.
Af en toe golf ik.
Ik tennis af en toe.
- Ik speel soms tennis met haar.
- Ik tennis soms met haar.
Ik speel een spel met mijn zus.
Ik speel net zo goed tennis als Tom.
Ik kan niet de piano spelen.