Examples of using "уезжаешь" in a sentence and their dutch translations:
Wanneer vertrek je?
Wanneer vertrek je?
Wanneer vertrek je?
Ben je weg?
Ben je al weg?
Ga je morgen vertrekken?
Ik begrijp niet waarom je weggaat.
- Wanneer vertrekt ge?
- Wanneer vertrek je?
Ben je al weg?