Examples of using "туалет“»" in a sentence and their dutch translations:
De wc is boven.
- Waar is het toilet?
- Waar is de wc?
- Waar is de badkamer?
Mag ik naar de wc gaan?
Ik moet naar de wc.
Mag ik naar de wc gaan?
- Is er een toilet vlakbij?
- Is er hier ergens een toilet?
Ik moet plassen!
Het toilet bevindt zich achter de trap.
Mag ik naar de wc gaan?
Excuseer, ik ga naar even het toilet.
- Een avondjurk is gewenst.
- Een avondkleding is gewenst.
Ik moet naar de wc.
- Ik moet naar de wc.
- Ik moet even naar het toilet.
De wc is aan het einde van de gang.
De herentoiletten bevinden zich op de eerste verdieping.
Ik moet naar het toilet.
De ingang van de toiletten is heel vuil.
Ik ga alle dertig minuten naar de wc.
Ik ga alle dertig minuten naar de wc.
Kunnen jullie een toilet repareren?
"Is het goed als ik even naar de wc ga?" "Ja, hoor. Dan wacht ik hier wel."
De ingang van het toilet is erg vies.