1. Home
  2. Translation in context
  3. Russian-Dutch
  4. сноуборд

Translation of "сноуборд" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "сноуборд" in a sentence and their dutch translations:

- У вас есть сноуборд?
- У тебя есть сноуборд?

- Heb jij een snowboard?
- Heeft u een snowboard?
- Hebben jullie een snowboard?

Я арендовал сноуборд.

- Ik heb een snowboard gehuurd.
- Ik huurde een snowboard.

Том взял напрокат сноуборд.

Tom huurde een snowboard.

У Тома есть сноуборд?

Heeft Tom een ​​snowboard?

Я слышал, что Том хочет купить новый сноуборд.

Ik hoorde dat Tom een ​​nieuwe snowboard wil kopen.