Examples of using "родителями" in a sentence and their dutch translations:
Doe je ouders de groeten.
- Hij woont bij zijn ouders.
- Hij woont samen met zijn ouders.
- Woont ge bij uw ouders?
- Woon je bij je ouders?
Tom woont bij zijn ouders.
Ik heb met mijn ouders gesproken.
Hij woont bij zijn ouders.
- Ik woon bij mijn ouders.
- Ik woon samen met mijn ouders.
Tom woont bij zijn ouders.
Woont ge bij uw ouders?
- Woont ge bij uw ouders?
- Woon je bij je ouders?
Ze is bij haar ouders.
Ik heb samen met mijn ouders gegeten.
Tom kwam met zijn ouders.
ouders, zoals jij en ik.
Tom is met zijn ouders in vakantie.
Ik nam contact op met m'n ouders.
Wil je mijn ouders leren kennen?
Ik heb Toms ouders ontmoet.
Tom en Maria waren verschrikkelijke ouders.
Hij ontmoette de ouders van zijn vriendin.
Ik wil dat je mijn ouders ontmoet.
Ik wil mijn ouders zien.
Mary woont nog bij haar ouders thuis.
Ik zou graag hebben dat je mijn ouders leert kennen.
Je moet het eerst met je ouders bespreken.
Ik heb met mijn ouders gesproken over studeren in het buitenland.
In slechts drie maanden... ...zijn ze klaar om zelf jongen te krijgen.
Zij zei dat het te vroeg is voor mij om haar ouders te leren kennen.