Examples of using "поцеловать" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil je zoenen.
Hij wil haar kussen.
U mag nu de bruid kussen.
Mag ik je een kus geven?
Ik zou je graag kussen.
Ik zou je graag kussen.
Zij wil hem kussen.
Mag ik je een kus geven?
U mag nu de bruid kussen.
Ik wil je zo graag kussen.
Ik kan je nu niet kussen.
Het leek alsof hij me ging kussen.
Tom stond op het punt Maria te kussen toen zijn moeder de kamer binnenkwam.
Tom stond op het punt Maria te kussen toen zijn moeder de kamer binnenkwam.
Kus je me niet?