Translation of "обедал" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "обедал" in a sentence and their dutch translations:

Я обедал.

Ik was aan het lunchen.

- Ты пообедал?
- Ты обедал?

Heb je lunch gehad?

Ты что, еще не обедал?

Heb je nog geen middageten gegeten?

- Я голоден, так как не пообедал.
- Я голодный, потому что не обедал.

Ik heb honger omdat ik geen ontbijt heb gehad.

- Ты уже пообедал?
- Ты уже пообедала?
- Ты уже обедал?
- Ты уже обедала?

- Heb je al geluncht?
- Hebt ge al middageten gehad?
- Hebt ge al gegeten deze middag?

- Вы уже пообедали?
- Ты уже пообедал?
- Ты уже пообедала?
- Ты уже обедал?
- Ты уже обедала?

- Heb je al geluncht?
- Hebt ge al middageten gehad?
- Hebt ge al gegeten deze middag?
- Heb je al gedineerd?

И вот однажды, под вечер, он обедал в саду, а дама в берете подходила не спеша, чтобы занять соседний стол.

En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.