Examples of using "Junho" in a sentence and their dutch translations:
Ik hoop dat ik in juni kan gaan.
Mijn dochter gaat in juni trouwen.
In juni is hij teruggekomen uit Nederland.
Mijn dochter gaat in juni trouwen.
Ik ben geboren op tweeëntwintig juni 1974.
Mijn dochter gaat in juni trouwen.
Het regenseizoen begint in juni.
Mijn zus verwacht een baby in juni.
Vandaag is het 18 juni en het is de verjaardag van Muiriel!
Vandaag is het 18 juni en het is de verjaardag van Muiriel!
Vandaag is het 18 juni en het is de verjaardag van Muiriel!
Yumiko is afgelopen juni getrouwd met een jeugdvriend van haar.
Vandaag is het 18 juni en het is de verjaardag van Muiriel!
De meest regenachtige maanden zijn mei, juni, juli en augustus.
De vonk komt op 28 juli, in de stad Sarajevo.
Op het noordelijk halfrond begint de lente in maart en eindigt in juni.
Het WK voetbal wordt doorgaans in de maanden juni en juli gehouden.
Zij is op 10 juni dit jaar zes jaar getrouwd.
De maanden van het jaar zijn: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.