Translation of "Ama" in Dutch

- Tom ama-te.
- Tom te ama.
- O Tom ama-te.
- O Tom te ama.

Tom houdt van jou.

- Ele os ama.
- Ele as ama.

Hij houdt van ze.

Ele a ama. Ela o ama, também.

Hij houdt van haar. Zij houdt ook van hem.

- Tom te ama.
- O Tom te ama.

- Tom houdt van je.
- Tom houdt van jou.
- Tom houdt van jullie.
- Tom houdt van u.

- Peter ama Jane.
- O Peter ama a Jane.

Peter houdt van Jane.

Você me ama?

- Hou je van mij?
- Hou je van me?

Linda ama chocolate.

Linda houdt van chocola.

Ele a ama.

Hij houdt van haar.

Ninguém me ama.

- Niemand houdt van mij.
- Niemand houdt van me.

Ela o ama.

Ze houdt van hem.

Tom ama Maria.

Tom houdt van Maria.

Você ama música?

Hou je van muziek?

Ela ama jardinagem.

Zij houdt van tuinieren.

Ingo a ama.

Ingo houdt van haar.

Tom ama café.

Tom houdt van koffie.

Ela ama flores.

Zij houdt van bloemen.

Ama-me amanhã!

Heb me morgen lief!

- Você ainda ama o Tom?
- Você ama o Tom ainda?

- Houd je nog steeds van Tom?
- Hou je nog steeds van Tom?

Ama o teu próximo.

Heb uw naaste lief.

Você me ama mesmo?

Hou je werkelijk van mij?

Você ama seu pai?

- Hou je van je vader?
- Houd je van je vader?
- Houden jullie van jullie vader?
- Houdt u van uw vader?

Ela ama o Tom.

Ze houdt van Tom.

Minha mãe ama música.

- Mijn moeder houdt van muziek.
- Mijn moeder is gek op muziek.

Quem não a ama?

Wie is niet verliefd op haar?

Você ama sua mãe?

- Hou je van je moeder?
- Houdt u van uw moeder?

Ela ama o namorado.

Zij houdt van haar vriend.

Ela ainda o ama.

Ze houdt nog steeds van hem.

Tua mãe te ama.

- Je moeder houdt van je.
- Jullie moeder houdt van jullie.

Ele te ama muito.

Hij houdt veel van je.

Ele não me ama.

Hij houdt niet van me.

Meu filho ama os foguetes.

Mijn zoon houdt van raketten.

Tom ama o trabalho dele.

Tom houdt van z'n werk.

Meu pai ama minha mãe.

Mijn vader houdt van mijn moeder.

Ele perguntou: "Você me ama?"

Hij vroeg, "Hou je van me?"

Ele indagou: "Você me ama?"

Hij vroeg, "Hou je van me?"

Ela ama os seus filhos.

Zij houdt van haar kinderen.

Se queres ser amado, ama.

Als je geliefd wilt zijn, heb dan lief!

O Tom te ama sim.

Tom houdt echt van je!

Tom não ama mais Maria.

Tom houdt niet meer van Maria.

Maria não ama o marido.

Maria houdt niet van haar man.

Por que você me ama?

Waarom houd je van mij?

O homem ama a mulher.

De man houdt van de vrouw.

- Eu tenho um amigo que me ama.
- Tenho um amigo que me ama.

Ik heb een vriend die van mij houdt.

- Tom ama cavalos.
- Tom adora cavalos.

Tom houdt van paarden.

Ele sabe que você o ama?

Weet hij dat je van hem houdt?

- Ela adora trens.
- Ele ama trens.

Hij houdt van treinen.

Tenho um amigo que me ama.

Ik heb een vriend die van me houdt.

- Você me ama?
- Vocês me amam?

Hou je van mij?

A minha amante não me ama.

Mijn lief houdt niet van mij.

Por que você me ama tanto?

Waarom hou je zo erg van me?

O Tom realmente ama seu país.

Tom houdt echt van zijn land.

- Ela ama vinho.
- Ela gosta de vinho.

Zij houdt van wijn.

- Você ama música?
- Você aprecia a música?

Hou je van muziek?

Eu tenho um amigo que me ama.

Ik heb een vriend die van mij houdt.

A grande maioria das crianças ama sorvete.

De overgrote meerderheid van de kinderen houdt van ijs.

Nós temos uma ama para esta noite?

Hebben we voor vanavond een babysitter?

Somos uma nação que ama a paz.

Wij zijn een vredelievend volk.

- Você ama música?
- Você gosta de música?

Hou je van muziek?

Tom não ama Mary como amava antes.

Tom houdt niet meer zo van Maria als hij vroeger van haar hield.

- Você me ama?
- Tu me amas?
- Amas-me?

- Hou je van mij?
- Hou je van me?

- Meu gato ama camarão.
- Meu gato adora camarão.

Mijn kat houdt van garnalen.

Está claro pelas ações dele que ele a ama.

Dat hij van haar houdt, is duidelijk uit zijn daden.

- Me amem amanhã!
- Me ame amanhã!
- Me ama amanhã!

Heb me morgen lief!

Se você me ama, deve amar também meu cachorro.

Als je van me houdt, hou dan ook van mijn hond.

Toque música para os que você ama pelo telefone.

Speel muziek voor dierbaren via de telefoon.

Você poderia, por favor, me dizer por que a ama?

- Zoudt ge mij kunnen zeggen waarom ge haar bemint?
- Zou je me alsjeblieft kunnen vertellen waarom je van haar houdt?
- Kun je mij vertellen waarom je van haar houdt?

Uma pessoa que ama as flores não pode ser má.

Iemand die van bloemen houdt kan niet slecht zijn.

- Você ama seus filhos?
- Vocês amam seus filhos?
- Tu amas teus filhos?
- O senhor ama seus filhos?
- A senhora ama seus filhos?
- Os senhores amam seus filhos?
- As senhoras amam seus filhos?
- Vós amais vossos filhos?

Hou je van je kinderen?

Só de olhar para ela, pode-se dizer que ela te ama.

Alleen door haar aan te kijken, kan je zien dat ze van je houdt.

Você poderia dizer para mim, por que motivo você não o ama?

Zou je tegen mij kunnen zeggen waarom je niet van hem houdt?

Deus me respeita quando eu trabalho; mas Deus me ama quando eu canto.

God heeft respect voor me wanneer ik werk; maar God houdt van me wanneer ik zing.

- Eu te amo mais do que tu me amas.
- Eu amo você mais do que você me ama.

Ik hou meer van jou dan jij van mij.

- O passarinho ama o seu ninho.
- A todo animal agrada o seu ninho.
- A cada um convém o que lhe pertence.

Elk dier houdt van zijn nest.

Como nós amamos vocês, nós estamos atualizando o Tatoeba para lhes trazer uma experiência de usuário melhor. Viram? A gente ama vocês, hein?

Omdat we van jullie houden, zijn we Tatoeba aan het updaten om jullie een betere gebruikerservaring te geven. Zien jullie wel? We houden van jullie, hè?

- Por que você me ama?
- Por que me amas?
- Por que você gosta de mim?
- Por que você me quer bem?
- Por que tu me amas?
- Por que gostas de mim?
- Por que me queres bem?

Waarom houd je van mij?