Examples of using "Ator" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een acteur.
Harry is een Amerikaanse acteur.
Ik ben een beroemde acteur.
Harry is een Amerikaanse acteur.
- Ik heb nooit gehoord van die acteur.
- Ik heb nog nooit van deze acteur gehoord.
Harry is een Amerikaanse acteur.
Brad Pitt is een acteur.
Peter O'Toole is mijn favoriete acteur.
Hij is kelner en ook acteur.
Die Hongaarse acteur bezit enkele bioscopen.
Ik geloof niet dat hij een groot acteur is.