Examples of using "Pokaż" in a sentence and their dutch translations:
- Laat zien!
- Laat het me zien.
Laat jezelf zien.
Laat me de foto zien.
Laat me het zien.
Ik wil boter bij de vis.
Laat het zien aan ons.
Toon mij de foto's!
Laat het hem zien!
Laat me zien wat je hebt.
Laat me je schetsen zien.
Toon mij het groene hemd alstublieft.
- Kunt u me deze foto's laten zien, alstublieft?
- Toon me deze foto's alsjeblieft.
Laat me zien wat je in je zak hebt.
Toon mij op de kaart waar Puerto Rico ligt.