Translation of "Ojca" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Ojca" in a sentence and their dutch translations:

Zgubił zegarek ojca.

- Hij is het horloge van zijn vader verloren.
- Hij heeft het horloge van zijn vader verloren.

Znam twojego ojca.

Ik ken je vader.

Słuchaj swojego ojca.

Luister naar je vader.

Widziałem twojego ojca.

Ik heb je vader gezien.

Teraz czas na ojca.

Nu is vader wakker.

Jest podobny do ojca.

Hij ziet eruit als mijn vader.

Jest wyższy od ojca.

Hij is groter dan zijn vader.

Wczoraj spotkałem twojego ojca.

- Ik heb je vader gisteren ontmoet.
- Ik heb uw vader gisteren ontmoet.
- Ik heb jullie vader gisteren ontmoet.

Jest kopią swojego ojca.

Hij is het evenbeeld van zijn vader.

Tomo objął swojego ojca.

Tom omhelsde zijn vader.

Odwiedziliśmy grób naszego ojca.

We bezochten het graf van onze vader.

Lub na farmie twojego ojca?

of op de boerderij van je vader?

Samochód mojego ojca jest nowy.

De auto van mijn vader is nieuw.

Jest podobna do swego ojca.

- Ze gelijkt op haar vader.
- Ze lijkt op haar vader.

Pojechał tam zamiast swojego ojca.

Hij ging daar in de plaats van zijn vader heen.

Znam bardzo dobrze twojego ojca.

- Ik ken jouw vader zeer goed.
- Ik ken je vader heel goed.

To portret mojego zmarłego ojca.

Dit is een portret van mijn overleden vader.

Profesor Hudson jest przyjacielem mojego ojca.

Professor Hudson is een vriend van mijn vader.

Wina jest po stronie mojego ojca.

Het is de schuld van mijn vader.

Dziecko nie mogło pojąć śmierci ojca.

Het kind was niet in staat om de dood van zijn vader te begrijpen.

Pokój mojego ojca jest bardzo duży.

De kamer van mijn vader is heel groot.

Myślisz, że jest podobny do ojca?

Denk jij dat hij op zijn vader lijkt?

On zupełnie nie słucha swego ojca.

Hij luistert totaal niet naar zijn vader.

Mojego ojca nie ma w domu.

Mijn vader is niet thuis.

Może być dumny ze swojego ojca.

Hij kan trots zijn op zijn vader.

Niestety ojca nie ma w domu.

- Helaas is mijn vader niet thuis.
- Helaas, mijn vader is niet thuis.

Brat mojego ojca to mój wujek.

De broer van mijn vader is mijn oom.

Jestem bardzo dumny z mojego ojca.

Ik ben zeer trots op mijn vader.

Dużo się uczę od mojego ojca.

Ik leer veel van mijn vader.

Ten samochód jest używany przez mojego ojca.

Deze auto wordt gebruikt door mijn vader.

Ojca w tej chwili nie ma w domu.

Mijn vader is niet thuis op het moment.

Od ojca otrzymałem książkę a brat otrzymał pióro.

Van de vader kreeg ik een boek, en van de broer een pen.

Tom poszedł w ślady ojca i został prawnikiem.

Tom trad in de voetsporen van zijn vader en werd advocaat.

W Imię Ojca i Syna, i Ducha Świętego. Amen.

In den naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen.

Nie znalazłem ojca ani w jego pokoju, ani w ogrodzie.

Ik vond mijn vader noch op zijn kamer, noch in de tuin.

- Jak się miewa twój tata?
- Co słychać u twojego ojca?

Hoe gaat het met je vader?

Nie ma matki ani ojca, którzy by ją uczyli. Jest sama.

Ze heeft geen ouders die haar iets leren. Ze is alleen.

Dzieci tej samej matki, lecz innego ojca, nazywa się braćmi lub siostrami przyrodnimi.

Een halfbroer en halfzus noemt men die kinderen die dezelfde moeder hebben maar een andere vader.