Examples of using "Aparat" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga een camera voor mijn dochter kopen.
Heb je mijn fototoestel gezien?
Hij heeft een kapotte camera gevonden.
Ik ben mijn camera kwijt.
- Heb je een fototoestel?
- Hebt ge een fototoestel?
- Mijn fototoestel is een Nikon.
- Mijn fototoestel is van Nikon.
Mijn camera is waterdicht.
Ik zal u dit fototoestel geven.
Papa heeft een fototoestel voor me gekocht.
Mijn camera is anders dan de jouwe.
Ze heeft hem een fototoestel gekocht.
- Dat is de camera van mijn zus.
- Dat is mijn zus haar camera.
Dit is de camera die ik gisteren gekocht heb.
Weet je waar hij zijn fototoestel gekocht heeft?
Tom is zijn fotoapparaat in Boston verloren.
- Ik hou niet van die camera.
- Ik hou niet van die fotocamera.
Kunt u mij een goed fototoestel aanraden?
Ik denk dat het tijd is voor me om een nieuwe camera te kopen.
Ik pakte mijn camera weer... ...en begon datgene te doen waarvan ik hou.