Examples of using "Śpią" in a sentence and their dutch translations:
Ze slapen.
De kinderen slapen.
- Iedereen slaapt.
- Iedereen is aan het slapen.
Kleurloze groene ideeën slapen woedend.
Deze grote apen slapen meestal in bladernesten.
En hij dwingt dieren om nieuwe manieren te zoeken om 's nachts te gedijen. STEDEN DIE NOOIT SLAPEN