Translation of "Sparare" in Dutch

- Smettila di sparare.
- La smetta di sparare.
- Smettetela di sparare.

Stop met schieten.

- Dove hai imparato a sparare?
- Dove ha imparato a sparare?
- Dove avete imparato a sparare?

- Waar heb jij schieten geleerd?
- Waar heeft u schieten geleerd?

Stavo per sparare a loro.

Ik ging hem neerschieten.

Dove ha imparato a sparare?

Waar heeft hij schieten geleerd?

- Non sparare!
- Non sparate!
- Non spari!

- Niet schieten!
- Niet schieten.

- Non sparare.
- Non sparate.
- Non spari.

- Niet schieten!
- Niet schieten.

- Gli sparo.
- Gli sto per sparare.
- Adesso gli sparo.

- Ik ga hem neerschieten.
- Ik ga hem neerknallen.

Stavano per sparare a Tom, ma lui non lo sapeva.

Ze stonden op het punt om Tom neer te schieten, maar hij wist het niet.

"Soldati, quando do l'ordine di sparare, sparate al cuore", ha detto al plotone di esecuzione.

“Soldaten, als ik het bevel geef om te vuren, schiet op het hart”, zei hij tegen het vuurpeloton.

Suchet ha trovato il batterista che aveva scatenato il panico e lo ha fatto sparare davanti a tutto il

Suchet vond de drummer die de paniek had veroorzaakt, en liet hem voor het hele