Examples of using "Comprai" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb die auto gekocht.
- Ik kocht die auto.
Ik heb het gekocht.
Ik heb een smartphone voor mijn vrouw gekocht.
Ik kocht een boek.
- Ik heb een hoed gekocht.
- Ik kocht een hoed.
Ik heb een cactus gekocht.
Ik heb bananen gekocht.
Ik heb een oude lamp gekocht.
- Ik kocht een Nintendo DS.
- Ik heb een Nintendo DS gekocht.
- Ik heb een rode das gekocht.
- Ik heb een rode stropdas gekocht.
Ik kocht een klok voor haar.
- Ik heb een hond voor hem gekocht.
- Ik kocht een hond voor hem.
- Ik kocht een schaar.
- Ik heb een schaar gekocht.
Ik heb een half dozijn eieren gekocht.
Ik heb een paar schoenen gekocht.
Ik kocht een wollen trui.
Ik heb een klok voor Tom gekocht.
Ik heb een smartphone voor mijn vrouw gekocht.
Ik heb deze hoed voor 2000 yen gekocht.
Ik heb een fles bier gekocht in de alcoholwinkel.
Ik heb een banjo voor Kerstmis gekocht.
Ik heb een klok voor Tom gekocht.