Examples of using "Quante" in a sentence and their dutch translations:
Hoeveel tassen heb je?
Hoeveel potloden heb je?
Hoeveel appels wilt u?
- Hoeveel zussen hebt gij?
- Hoeveel zussen hebben jullie?
- Hoeveel zussen heb je?
- Hoeveel zussen heb jij?
- Hoeveel pennen heeft u?
- Hoeveel pennen hebben jullie?
- Hoeveel appels wil je?
- Hoeveel appels wilt u?
- Hoeveel appels willen jullie?
Hoeveel talen spreek je goed?
Neem zo veel perziken als je wilt.
Hoeveel mensen?
Hoeveel appels?
Aan hoeveel mensen heb je het verteld?
Hoeveel sinaasappelen heeft Tom gegeten?
- Hoeveel symfonieën heeft Beethoven gecomponeerd?
- Hoeveel symfonieën heeft Beethoven geschreven?
Hoeveel zussen hebt gij?
Hoeveel overnachtingen?
Hoeveel haltes nog?
Hoeveel kinderen heb je?
- Hoeveel kerstkaarten heb je verzonden?
- Hoeveel kerstkaarten heb je verstuurd?
- Hoeveel kerstkaartjes heb je verzonden?
- Hoeveel kerstkaartjes heb je verstuurd?
- Hoeveel kerstkaartjes heeft u verzonden?
- Hoeveel kerstkaartjes heeft u verstuurd?
- Hoeveel kerstkaarten heeft u verzonden?
- Hoeveel kerstkaarten heeft u verstuurd?
- Hoeveel kerstkaarten hebben jullie verzonden?
- Hoeveel kerstkaarten hebben jullie verstuurd?
- Hoeveel kerstkaartjes hebben jullie verzonden?
- Hoeveel kerstkaartjes hebben jullie verstuurd?
- Hoeveel talen kunt ge goed spreken?
- Hoeveel talen kun je vlot spreken?
- Hoeveel talen spreek je goed?
Hoeveel foto's heeft Tom gemaakt?
Hoeveel zussen heb je, en hoeveel broers?
Hoe dikwijls per jaar ga je naar het strand?
"Hoeveel sleutels?" vroeg Pepperberg.
- Hoeveel zijn er gestorven?
- Hoeveel doden?
Hoeveel woorden moest ge schrijven?
Hoeveel eilanden heeft Indonesië?
Hoeveel waren er?
Hoeveel talen spreek jij?
Hoeveel appels zijn daar?
Hoeveel kamers heeft het appartement?
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
- Hoeveel mensen heb je uitgenodigd op je bruiloft?
- Hoeveel mensen heb je uitgenodigd voor je bruiloft?
Hoeveel pennen liggen er op de schrijftafel?
Hoeveel talen worden er op de wereld gesproken?
Hoeveel haltes zijn het vanaf hier?
Hoeveel tijdschriften liggen er op de tafel?
- Hoeveel mensen heb je uitgenodigd op je feestje?
- Hoeveel mensen heb je uitgenodigd voor je feestje?
Hoeveel sterrenstelsels zijn er in het universum?
Hoeveel lettergrepen heeft dit woord?
Hoeveel letters zitten er in het alfabet?
Hoeveel kamers zijn er in je huis?
Hoeveel kamers zijn er in je huis?
- Hoeveel dichte vrienden hebt ge?
- Hoeveel intieme vrienden heb je?
- Hoeveel kerstkaarten heb je vorig jaar ontvangen?
- Hoeveel kerstkaarten heeft u vorig jaar ontvangen?
- Hoeveel kerstkaarten hebben jullie vorig jaar ontvangen?
Hoeveel talen zijn er in Europa?
Hoeveel moskeeën zijn er in Istanboel?
Hoeveel prefecturen zijn er in Japan?
Hoeveel eieren zijn er in de keuken?
Hoeveel uur zwemt Tom per dag?
Hoe vaak moet je naar de tandarts?
Hoeveel letters telt het Engelse alfabet?
Met hoeveel zijn jullie?
Hoeveel eieren kon je gisteren krijgen?
Hoeveel kinderen heb je?
moeten we met zoveel mogelijk mensen praten,
Hoeveel sterren zijn er in ons melkwegstelsel?
Hoeveel kamers zijn er in je huis?
- Hoeveel uren slaap heb je nodig?
- Hoeveel uur slaap heb jij nodig?
Hoeveel mensen kwamen vandaag naar de winkel?
- Hoe vaak moet ik je nog vragen om je was in de mand te doen?
- Hoe vaak moet ik u nog vragen om uw was in de mand te doen?
- Hoe vaak moet ik jullie nog vragen om jullie was in de mand te doen?
- Hoeveel mensen heb je dit jaar kerstcadeaus gekocht?
- Hoeveel mensen hebt u dit jaar kerstcadeaus gekocht?
- Hoeveel mensen hebben jullie dit jaar kerstcadeaus gekocht?
Hoeveel uur heb je nodig om naar Okinawa te vliegen?
Al het spinrag bedekt deze spleten.
Hoe vaak per dag kijk je in de spiegel?
- Hoeveel kerstkaarten heb je vorig jaar geschreven?
- Hoeveel kerstkaarten hebt u vorig jaar geschreven?
- Hoeveel kerstkaarten hebben jullie vorig jaar geschreven?
Hoeveel intieme vrienden heb je?
Hoeveel waren er?
Hoeveel intieme vrienden heb je?
- Hoeveel mensen waren aanwezig bij de bijeenkomst?
- Hoeveel mensen waren aanwezig bij de vergadering?
John heeft vijf appels. Hij geeft er één aan Maria. Hoeveel peren zitten er nog in de zak?