Examples of using "Bravi" in a sentence and their dutch translations:
Huidvliegers zijn goede klimmers.
Goede studenten studeren hard.
We kunnen niet zo goed liegen
Goede ouders zijn de beste onderwijzers.
Toch kunnen we in werkelijkheid hier wel goed in zijn
Ze zijn goed.
Over het algemeen zijn Japanners niet goed in vreemde talen.
Wij zijn de goeden en zij zijn de slechten, punt.
- Ben je goed in wiskunde?
- Bent u goed in wiskunde?
- Zijn jullie goed in wiskunde?
- Je kan erg goed naaien.
- Je bent erg goed in naaien.
Kun je goed geheimen bewaren?