Examples of using "Stanno" in a sentence and their dutch translations:
Ze zijn aan het bekvechten.
Ze komen aan.
- Zij ontsnappen.
- Ze ontsnappen.
Ze zijn aan het dansen.
- Ze wachten op je.
- Ze wachten op jullie.
Iedereen glimlacht.
- Ze wachten.
- Zij wachten.
- Ze proberen.
- Zij proberen.
- Ze doen hun best.
- Zij doen hun best.
Ze glimlachen.
- Ze luisteren.
- Ze zijn aan het luisteren.
- Ze maken een grapje.
- Zij maken een grapje.
- Ze zijn in orde.
- Zij zijn in orde.
- Het gaat goed met ze.
Ze sterven.
Ze slapen.
Zij zijn aan het kijken.
Ze gaan.
- Ze koken.
- Zij koken.
- Ze maken ruzie.
- Ze zijn aan het ruziën.
Iedereen kijkt naar mij.
- Ze zijn nu aan het rennen.
- Ze zijn nu aan het hardlopen.
- Iedereen wacht.
- Ze wachten allemaal.
- Iedereen slaapt.
- Iedereen is aan het slapen.
Iedereen praat.
Ze staan op het punt weg te gaan.
- Iedereen wacht op je.
- Iedereen wacht op u.
- Iedereen wacht op jullie.
- Iedereen doet het.
- Iedereen doet dit.
- Iedereen doet dat.
- Iedereen wacht op je.
- Iedereen wacht op u.
- Iedereen wacht op jullie.
- Waar zijn ze mee bezig?
- Wat zijn ze aan het doen?
- Ze zoenen.
- Zij zoenen.
- Ze zijn aan het zoenen.
- Zij zijn aan het zoenen.
- Ze verstoppen zich.
- Zij verstoppen zich.
- Ze verbergen zich.
- Zij verbergen zich.
Zij wachten op ons.
Ze gaan hem wurgen.
Ze naderen.
Zij zijn aan het eten.
De kinderen slapen.
Iedereen kijkt naar mij.
Iedereen heeft het erover.
Ze schrijven.
- Ze zwemmen.
- Zij zwemmen.
Hoe gaat het met je ouders?
- Je gasten wachten.
- Uw gasten wachten.
- Jullie gasten wachten.
Ze schaken.
- Spreken ze Frans?
- Zijn ze Frans aan het spreken?
Welke taal spreken zij?
- Ze spreken Frans.
- Zij spreken Frans.
Zij zijn thee aan het maken.
Ze komen naar huis.
Wat leert men?
- Waar zwemmen ze?
- Waar zijn ze aan het zwemmen?
Hoe gaat het met iedereen?
Waarom zijn ze aan het huilen?
Is iedereen oké?
Ze liegen tegen ons.
- Ze zijn me aan het negeren.
- Ze negeren me.
- Ze zien mij niet staan.
- Zij zijn aan het kijken.
- Ze kijken toe.
Ze passen bij elkaar.
Iedereen is aan het eten.
Waarom lachen ze?
Iedereen is aan het kijken.
Ze verzamelen noten.
Ik word geholpen.
Waar gaan ze heen?
Op de foto glimlachen ze allemaal.
De mannen zijn aan het lunchen.
Zij zullen proberen.
De dingen veranderen snel.
- Onze voorraad raakt op.
- Onze voorraden raken op.
De kinderen spelen in het water.
Waarom staart iedereen naar Tom?
Ze gaan boodschappen doen.
Ze vechten voor vrijheid.
- Omdat zij teevee aan het kijken zijn.
- Omdat ze televisie aan het kijken zijn.
- Omdat ze tv aan het kijken zijn.
- Omdat ze naar de televisie zitten te kijken.
Ze eten hun appels.
- Cicades zingen.
- Cicades zijn aan het zingen.
De prijzen gaan omhoog.
- De katten miauwen.
- De katten zijn aan het miauwen.
Ze hebben het over muziek.
- Ze zijn appels aan het eten.
- Zij eten appels.