Examples of using "Repülőtéren" in a sentence and their dutch translations:
Tom is op de luchthaven.
John is op het vliegveld.
Ik ben nu op het vliegveld.
Tom wacht op het vliegveld.
Ik zag Tom op het vliegveld.
- Het vliegtuig landde op de luchthaven van Narita.
- Het vliegtuig landde op het vliegveld in Narita.
Ik ben nu op het vliegveld.
Vliegtuigen landen op luchthavens.