Examples of using "Narancsot" in a sentence and their dutch translations:
Zij houdt van sinaasappels, toch?
Hij houdt van appelsienen.
Geef me een sinaasappel.
Houdt hij van sinaasappels?
Tom plukt sinaasappels.
Houden zij van sinaasappels?
Ik at een sinaasappel.
Japan importeert sinaasappelen uit Californië.
Hoeveel sinaasappelen heeft Tom gegeten?
Mag ik deze sinaasappel eten?
Hij houdt niet van sinaasappels.
Tom houdt van sinaasappels.
Tom at een sinaasappel.
Mag ik die sinaasappel eten?
Pel de sinaasappel.
Houdt Tom van sinaasappels?
Kan ik die sinaasappel eten?
Tom houdt niet van sinaasappels.
Haal de sinaasappels uit de koelkast.
Vind je appels of sinaasappels lekker?
Haal de sinaasappels uit de koelkast.
- Je weet dat Tom van sinaasappels houdt.
- U weet dat Tom van sinaasappels houdt.
- Jullie weten dat Tom van sinaasappels houdt.
Ik denk dat het ongezond is om meer dan 20 sinaasappels per dag te eten.