Examples of using "Merre" in a sentence and their dutch translations:
Waar?
Waar ben je?
Welke richting is hij uitgegaan?
Hoe gaan we hier nu mee verder?
Waar ben je gisteren geweest?
Welke richting is het noorden?
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
Waar zijn jullie?
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
Waar zijn de paskamers?
Waar is het toilet?
Welke kant is het strand op?
Waar is de kassa?
Waar is de ingang van het museum?
Waar is de dichtstbijzijnde telefooncel?
Waar is de dichtstbijzijnde winkel?
Waar is de Indiase ambassade?
- Waar ben je?
- Waar zijn jullie?
- Waar was je toch?
- Waar waart ge toch?
Kan je me de weg wijzen?
- Waar ben je?
- Waar zijt ge?
- Kan u me vertellen waar de vlooienmarkt is?
- Kunt u me vertellen waar de vlooienmarkt is?
- Kan je me vertellen waar de vlooienmarkt is?
Waar zijn jullie?
Waar is je school?
Waar is het treinstation?
zoals wat ze eten, waar ze zijn en met wie.
Waar is de ingang van het museum?
Weet je waar ik woon?
Sorry, maar waar is de bibliotheek?
Waar leidt dit pad naartoe?
Waar is de ingang?
Waar is mijn vrouw?
- Waar zijn je kleren?
- Waar zijn uw kleren?
Bekeken van de zijkant, steken de tanden bovendien naar voren.
Waar is de uitgang?
Waar is de Hongaarse ambassade?
Waar is de baas?
Vraag de weg aan de politieagent.
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar woont u?
Waar is de plee?