Examples of using "Jársz" in a sentence and their dutch translations:
Speel je tennis?
- Naar welke school ga je?
- Naar welke school ga jij?
Kom je hier vaak?
Ga je naar de lagere school?
- Hoe vaak ga je naar het buitenland?
- Hoe vaak gaat u naar het buitenland?
- Hoe vaak gaan jullie naar het buitenland?
Waar is je school?
Als je naar Rio komt, vergeet dan niet mij te bellen en te vragen om jouw gids te zijn.