Examples of using "Ház" in a sentence and their dutch translations:
- Wat een mooi huis!
- Wat een prachtig huis!
- Het huis is ingestort.
- Het huis stortte in.
Dat huis is groot.
Het huis staat in brand.
Dat huis staat te koop.
Het huis is te huur.
Het huis is warm.
Het huis stond in brand.
- Het huis is leeg.
- Het huis staat leeg.
Dat huis is van mij.
Hij wandelde voorbij het huis.
Het huis stond in brand.
Dit is een groot huis.
Dit huis is beroemd.
Dat huis is groot.
Dat huis staat te koop.
- Welk huis is van jou?
- Welk huis is het jouwe?
Dat huis ziet er leuk uit.
Het huis waar ik woon, is van mijn ouders.
en dakloos zonder inkomen.
Daarom is het lastig te begrijpen... KAMER VAN SENATOREN
Het huis is wit geverfd.
Dit huis is erg klein.
Dit huis is van steen.
- Dat witte gebouw is een ziekenhuis.
- Dat wit gebouw is een ziekenhuis.
Dit huis is niet te koop.
Dat huis is erg klein.
Een huis zonder liefde is niet meer huis dan een lichaam zonder ziel mens is.
- Dit is haar huis.
- Dat is haar huis.
Het huis zakte in onder het gewicht van de sneeuw.
De tuin ligt achter het huis.
Alle deuren van het huis waren gesloten.
De tuin ligt voor het huis.
Het huis staat op de top van de heuvel.
Het huis bij het meer is van mij.
Het huis waar ik woon, is van mijn ouders.
De vos sluipt rond het huis.
Er staat een vreemde man voor het huis.
Ik vind dit huis niet leuk.
Dat is het huis waar hij woont.
Het huis bij het meer is van mij.
Het huis waar ik woon, is van mijn ouders.
Dit blauwe hart een huis waarin je kan rechtopstaan.
De vogelverschrikker in de achtertuin viel om tijdens de orkaan.
Dit is het huis waar ik ben geboren.
Dat huis is van mij.
Gisteren werkten we in de voortuin.
Zijn deze huizen samen? -Ja, ze zijn dubbel. Met vloeren en 't modulaire deel erop.
- Ik hou niet van zulke huizen.
- Dergelijke huizen bevallen mij niet.