Translation of "Barátja" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Barátja" in a sentence and their dutch translations:

- Mindenki barátja - senki barátja.
- Aki mindenki barátja, az senki barátja.

Allemans vriend is niemands vriend.

Mindenki barátja - senki barátja.

Allemans vriend is niemands vriend.

Kevés barátja van.

- Ze heeft weinig vrienden.
- Zij heeft weinig vrienden.

Ő a barátja.

Hij is haar vriend.

Sok barátja amerikai.

Ze heeft vele vrienden in de Verenigde Staten.

Nincsen sok barátja.

Hij heeft niet veel vrienden.

Nincs sok barátja.

- Ze heeft weinig vrienden.
- Zij heeft weinig vrienden.
- Ze heeft niet zo veel vrienden.

- Sok barátja van az Egyesült Államokból.
- Sok amerikai barátja van.

Hij heeft vele vrienden in de Verenigde Staten.

Billnek sok barátja van.

Bill heeft veel vrienden.

Tamásnak sok barátja van.

Tom heeft veel vrienden.

Tamásnak sok barátja volt.

Tom had veel vrienden.

Róbert egyik barátja vagyok.

- Ik ben een vriend van Roberto.
- Ik ben een vriend van Robert.

Szerelmes a barátja fivérébe.

Ze werd verliefd op de broer van haar vriend.

Túl sok barátja van.

- Ze heeft te veel vriendjes.
- Ze heeft te veel vrienden.

Valószínűleg nincs sok barátja.

Waarschijnlijk heeft ze niet veel vrienden.

Sok barátja van Hongkongban.

Ze heeft veel vrienden in Hongkong.

Ő kinek a barátja?

Wiens vriend is hij?

Mary barátja vagyok, Tom.

Ik ben Tom, een vriend van Maria.

Sok barátja van a parlamentben.

Hij heeft veel vrienden in het parlement.

Én voltam édesanyád első barátja.

Ik was de eerste vriend van jouw moeder.

Tomnak van egy olasz barátja.

Tom heeft een Italiaanse vriend.

Mike-nak van Floridában néhány barátja.

Mike heeft een aantal vrienden in Florida.

A kutya az ember legjobb barátja.

De hond is de beste vriend van de mens.

Te Tom egyik barátja vagy, ugye?

Jij bent een vriend van Tom, toch?

A lányomnak egy képzelt barátja van.

Mijn dochter heeft een denkbeeldige vriend.

Te nem Tom egyik barátja vagy?

Ben jij niet een van Toms vrienden?

Úgy tűnik, nagyon sok barátja van.

Zij lijkt veel vrienden te hebben.

Tomnak kevesebb barátja van, mint nekem.

Tom heeft minder vrienden dan ik.

Megemlítendő, hogy ő az elnök közeli barátja.

Het is het vermelden waard, dat hij een nauwe vriend is van de president.

Mike-nak van egy barátja, aki Chicago-ban él.

Mike heeft een vriendin die in Chicago woont.

Tom azt mondta, nem tudja, ki volt Mari barátja.

Tom zei dat hij niet wist wie Maria's vriend was.

Megszökött a legjobb barátja feleségével, és azóta nem lehetett hallani felőle.

- Hij ging met de vrouw van zijn beste vriend aan de haal en sindsdien heeft men niets meer van hem gehoord.
- Hij ging er met de vrouw van zijn beste vriend vandoor en sindsdien heeft men niets meer van hem gehoord.